Veelgestelde vragen
M.b.v. de zogenaamde ABCDE-kenmerken :
(A)symmetrie - de moedervlekvlek heeft niet aan beide kanten dezelfde vorm;
(B)orders: randen- de vlek heeft een vage, soms aflopende rand;
C)olor: kleur: de vlek bestaat uit verschillende kleuren (denk aan de kleuren bruin,zwart,blauw, rood of wit, 2 of meer verschillende kleuren maken de vlek verdacht);
(D)iameters: de plek is een stuk groter dan een normale moedervlek ( meer dan 6 mm);
(E)volutie: de moedervlek verandert (van kleur en/of grootte)
De huisarts en/of dermatoloog zoekt met behulp van een dermatoscoop (een lens met verlichting en 10x vergroting) naar alarmsignalen, zoals de ABCDE-kenmerken. De diagnose kan pas definitief worden vastgesteld door een patholoog-anatoom die het verwijderde weefsel onder de microscoop onderzoekt op kenmerken van de weefselsoorten. Een arts kan dus nooit met 100% zekerheid stellen dat het wel/niet een melanoom is op basis van de alarmsignalen.
De richtlijn melanoom adviseert sterk om deze procedure WEL te ondergaan en al (A) vanaf 0,8 mm Breslowdikte zonder ulceratie (zweervorming) of (B) al vanaf alle mogelijke Breslowdiktes waarbij sprake is van ulceratie. De voordelen van deze procedure zijn dat je veel nauwekeuriger weet waar je als patient aan toe bent. Mocht er iets gevonden worden in deze klieren dan kun je in de nabije toekomst zeer waarschijnlijk meedoen aan een trial of een adjuvante behandeling. Een nadeel is de mogelijkheid op bijwerkingen van deze operatie. Het is aan een ieder individueel te bepalen welk risico je wilt nemen.
De eventuele sentinel node procedure (SNP) / schildwachtklierprocedure wordt bij voorkeur binnen 6 weken, maar altijd in combinatie met de re-excisie, uitgevoerd. Om psychologische redenen vindt dit overigens vaak eerder plaats. Naar de optimale tijd tussen excisie en re-excisie is uitgebreid onderzoek door diverse oncologische centra in Nederland gedaan. De tijd tussen de verwijdering van het primaire melanoom (excisie) en het moment van de re-excisie en schildwachtklierprocedure varieerde van 1 tot 9 weken. De onderzoekers vonden GEEN verschil in overleving tussen patiënten die kort (1 week) of lang (8 weken) na de verwijdering van het melanoom, de schildwachtlierprocedure ondergingen. De onderzoekers stellen op basis van hun bevindingen dan ook, dat het niet nodig is een maximale termijn vast te stellen waarbinnen de procedure moet worden uitgevoerd. In de Nederlandse “Richtlijn Melanoom van de huid” uit 2012 is over dit onderwerp de volgende zinsnede opgenomen: “De werkgroep is van mening dat de excisie en re-excisie (in combinatie met de schildwachtklierprocedure indien geïndiceerd) beide bij voorkeur plaats dienen te vinden binnen zes weken na het eerste bezoek, maar om psychologische redenen liefst eerder." Het is een geruststellende gedachte dat het voor de prognose niet uitmaakt, dat er een langere periode zit tussen verwijdering van het melanoom en de schildwachtklierprocedure. Het biedt de patiënt wat meer tijd om een afgewogen beslissing te nemen over wel of geen schildwachtklierprocedure. Zonder tijdsdruk is het ook makkelijker om een voor patiënt en chirurg geschikt moment voor de operatie te plannen.
Vraag je arts waarom hij of zij jou deze optie niet aanbiedt! Uit de literatuur blijkt dat de termijn tussen excisie en eventuele SNP niet zo belangrijk is – jij hebt dus geen haast – zolang de periode (gemeten t/m 9 weken) niet overschreden wordt. Is de arts bekend dat hij/zij de richtlijnen zou moeten overbrengen aan jou als patient? Het is overigens mogelijk dat het huidige ziekenhuis niet in staat is deze procedure uit te voeren. Heeft de arts argumenten waarom dit bij jou niet zou moeten worden aangeboden? Kan de arts jou doorverwijzen naar een kliniek voor tweede mening / second opinion?
Ja, het is van het allergrootste belang dat je als (oog)melanoompatiënt jouw exacte stadium kent. Dit bepaalt - naast de geschatte prognose (op basis van gemiddelden!) - ook de vervolgstappen in termen van behandeling en follow-up (de frequentie, duur en intensiteit dat je wordt gevolgd). Het vervolg van de behandeling is er vaak op gericht om de ziekte onder controle te houden of te krijgen. Ken jij je stadium niet (goed) dan is het denkbaar dat jij niet in staat bent om de (gedeeltelijke) regie te houden over je ziekte. Artsen in voornamelijk streekziekenhuizen zijn meestal geen melanoomexpert en zijn nogal eens geneigd om onjuiste acties te doen. Bedenk tenslotte dat niemand anders dan jij, meer gemotiveerd is om jouw gezondheid te bewaken!
Ziekenhuizen voor uitgezaaid melanoom
Heeft u een uitgezaaid melanoom, dan wordt u voor nader onderzoek naar 1 van de volgende ziekenhuizen verwezen:
Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam
Erasmus MC in Rotterdam
Leids Universitair Medisch Centrum
Maastricht Universitair Medisch Centrum+
Radboudumc in Nijmegen
Universitair Medisch Centrum Groningen
Universitair Medisch Centrum Utrecht
VUmc in Amsterdam
Deze zogenaamde centrumziekenhuizen kunnen de behandeling doen.
De behandeling van uitgezaaid melanoom kan ook plaatsvinden in de volgende 6 ziekenhuizen. Voor het maken van een behandelplan overleggen zij met 1 van de centrumziekenhuizen.
Amphia Ziekenhuis in Breda
Zuyderland Medisch Centrum in Heerlen
Isala Kliniek in Zwolle
Maxima Medisch Centrum in Veldhoven
Medisch Centrum Leeuwarden
Medisch Spectrum Twente in Enschede
Op dit moment MOETEN mensen waabij het melanoom is uitgezaaid naar locaties op afstand (zowel naar organen, botten of zelfs huidplekken ver van het oorspronkelijke melanoom) en die daarom voor systemische therapie in aanmerking komen, doorverwezen worden naar een melanoomcentrum. De lijst met melanoomcentra vind je op deze site en in deze FAQ.
Het afweersysteem is in beginsel goed in staat om kankercellen te herkennen. En om de kankercellen te vernietigen, of te voorkomen dat ze uitgroeien tot tumoren. Kankercellen ontwikkelen echter eigenschappen waardoor ze onherkenbaar worden voor het afweersysteem, of het afweersysteem kunnen blokkeren. Checkpoint remmers maken als het ware deze blokkade van het afweersysteem ongedaan. Daardoor is het afweersysteem weer beter in staat om kankercellen te herkennen, te vernietigen of in toom te houden. Bij een deel van de patiënten kunnen we op deze manier uitzaaiingen behandelen. De uitzaaiingen blijven dan voor langere tijd (jaren) onder controle: ze groeien niet, of kunnen zelfs helemaal verdwijnen. Checkpoint remmers worden ook wel 'checkpoint inhibitoren' genoemd.
Doelgerichte therapieen/medicijnen blokkeren de groei en deling van kankercellen doordat ze de werking tegengaan van specifieke moleculen die de kankercellen nodig hebben voor hun groei en overleving.
Deze medicijnen verspreiden zich via het bloed door het lichaam en kunnen op bijna alle plaatsen kankercellen bereiken.
Resistentie
Na verloop van tijd worden de kankercellen ongevoelig (resistent) voor deze middelen. Ze werken dan niet meer. De arts zal dan andere behandelmogelijkheden met u bespreken.
Doelgerichte therapie is bij melanoom mogelijk als de kanker zich verspreid heeft naar andere delen van het lichaam, dus bij uitzaaiingen. Ook kan doelgerichte therapie worden ingezet bij stadium 3 patiënten met een verhoogde kans op het krijgen van uitzaaiingen, zgn adjuvante therapie.
Ongeveer de helft van de mensen met een uitgezaaid melanoom blijkt een specifieke fout (mutatie) in het DNA te hebben. Het gaat om een mutatie in het BRAF-gen. Door deze fout blijven kankercellen ongecontroleerd delen.
Blijkt uit laboratoriumonderzoek dat u ook deze fout (mutatie) heeft, dan kunt u in aanmerking komen voor een behandeling met doelgerichte medicijnen:
vemurafenib (gericht op de BRAF-mutatie)
dabrafenib (gericht op de BRAF-mutatie)
encorafenib (gericht op de BRAF-mutatie)
binimetinib (MEK-remming bij de BRAF-mutatie)
cobimetinib (MEK-remming bij de BRAF-mutatie)
trametinib (MEK-remming bij de BRAF-mutatie)
een combinatie van dabrafenib en trametinib (gericht op de BRAF mutatie en MEK remming); ook beschikbaar voor adjuvante behandeling
een combinatie van vemurafenib en cobimetinib (gericht op de BRAF mutatie en MEK remming
een combinatie van encorafenib en binimetinib (gericht op de BRAF mutatie en MEK remming)
Bij bestraling wordt radioactieve straling gebruikt om de kankercellen te beschadigen of te vernietigen. De bestraling gebeurt met een speciaal bestalingstoestel. In het geval van stereotactische bestraling (precisiestraling - Gamma Knife) richt de bestraling zich zo nauwkeurig mogelijk op de uitzaaiing om schade aan het gezonde hersenweefsel rondom de tumor zoveel mogelijk te voorkomen. Deze behandeling wordt overwogen als er weinig hersenuitzaaiingen zijn, al is er discussie over de maximale hoeveelheid. Stereotactische bestraling kan gecombineerd worden met doelgerichte therapie en met immunotherapie.
Een adjuvante behandeling is een behandeling met medicijnen, na een chirurgische behandeling, om de kans op terugkeer van kanker te verkleinen.
Een neo-adjuvante behandeling vindt plaats voordat een operatieve behandeling plaatsvindt en is gericht op het doden van tumorcellen, zodat een chirurgische behandeling niet (of kleiner van omvang) nodig is.